Judith de Bruin en haar broer kregen geen kansrijke start, omdat hun depressieve moeder de kinderen verwaarloosde. Toen Judith op haar 17e jaar onbedoeld zwanger raakte, wenste zij voor haar zoon een ander leven. Dit liep anders. Zij had geen huis, geen geld, stond alleen en was getraumatiseerd. Het lukte haar niet om, ondanks een batterij aan hulpverleners, zich uit de ellende te ontworstelen.
Tegenwoordig zet zij haar ervaring in om anderen te helpen, om hen hoop te geven en een beter toekomstperspectief te bieden. Juist omdat zij dat destijds niet heeft gekregen. “Niemand geloofde in mij”, ervoer zij. Dat kwetste haar enorm. “Iedereen praatte vanuit zijn eigen referentiekader over, in plaats van met mij. Het was geen contact van mens tot mens.” Daarom adviseert zij alle zorgverleners en beleidsmakers om als gelijken samen te werken met ervaringsdeskundigen. Om zo de mensen om wie het gaat het beste aanbod te kunnen bieden. “Wij hebben elkaar nodig. Kom met acties, mooie ideeën en zet samen interventies op”, roept zij bij aanvang van de netwerkbijeenkomst op.
Samenwerking is enorm belangrijk om bij te dragen aan een kansrijke start voor ieder kind. “Begin klein en zoek elkaar op”, zegt adviseur Rianne Kleijn van REOS. Het gaat dan om de huisarts, verloskundigen, maatschappelijk werkers en andere organisaties in de wijk. Betrek vooral ook de moeders om wie het gaat al in een vroeg stadium. Wat wil ze zelf, wat heeft zij nodig?
Nu gebeurt dit te weinig. Iedereen is druk, weet Rianne. “Het is moeilijk om tijd te vinden om elkaar te zien. De wil is er wel, maar hoe moet je het organiseren?” Sluit daarom aan bij initiatieven die er al zijn. Ga de wijk in, kijk welk aanbod er al is en bouw daarop verder, is haar advies.
Investeer ook in het sociale netwerk van het gezin, benadrukt projectcoördinator Heleen Schuringa van Eigen Toekomst Plan (Stichting JESS). Vraag door als iemand zegt dat ze niemand heeft. Iedereen heeft volgens haar mensen in de omgeving die belangrijk voor ze zijn. “Die vinden is een uitdaging, maar ook een kans.” “Ga het gewoon doen”, vult De Bruin aan. “Soms ga je onderuit, sta je weer op en doe je het net weer anders. Sta open voor verandering.”
Zorgverleners moeten al voor de zwangerschap voorlichting geven over risicofactoren voor de groei van een kind. En dus ook durven vragen of een vrouw komend jaar zwanger wil worden. Dat zegt Eric Steegers, hoogleraar Verloskunde en Gynaecologie.
H
Steegers vertelt dat uit onderzoek blijkt dat kinderen die te vroeg worden geboren later meer problemen hebben op school en een grotere kans hebben op chronische aandoeningen zoals suikerziekte. “De groei van het kind tijdens de hele zwangerschap is enorm belangrijk. De groei van een embryo is grotendeels afhankelijk van het dieet van de ouders. Maar ook roken en alcohol spelen een rol. Een tweede belangrijk inzicht is dat de kansen op complicaties ook afhankelijk zijn van de sociale omgeving. Ook armoede zorgt voor een achterstand. Kinderen die klein waren als embryo, hebben zes jaar later een grote kans op hogere bloeddruk en een hoog cholesterol.
“Vijftien jaar geleden bungelde Nederland onderaan de Europese lijstjes vanwege hoge aantal vroeggeboortes. Ik vond en vind dat je dat als zeer welvarende maatschappij niet kunt accepteren”, zegt Steegers ferm. Hij vond het tijd voor actie; voorlichting vóór de zwangerschap. “Die stap moeten we zetten. Goede verloskundige zorg moeten we combineren met sociale actie; de uitdaging is om het medische en sociale domein te combineren.”
Dat inzicht was de stap naar Kansrijke Start. Het begon met het programma Healthy Pregnancy 4 all in Rotterdam, waaraan ook Den Haag meewerkte. Dat werd opgeschaald naar twaalf gemeenten en inmiddels is er een landelijk programma: Gezonde en Kansrijke Start. Steegers: “Waar het om gaat is dat je het gaat doen. Want er is bewijs genoeg dat we het móeten doen.” Sociale verloskunde is een belangrijke pijler van Kansrijke Start. Kennis en expertise van de hele keten wordt bij elkaar gebracht en op maat gemaakt voor een gezin. In het aanbieden van de zorg moet daarbij ook meer geluisterd worden naar de mensen zelf, stelt Steegers. “Wat hebben zij nodig? En hoe geef je op zo’n manier informatie dat die begrijpelijk is en wordt opgevolgd?”
Ook verwacht Steegers een assertievere houding van hulpverleners. “Elke hulpverlener die een jonge vrouw met astma ziet, kan vragen: ‘Wilt u binnenkort zwanger worden?’ Om vervolgens door te verwijzen naar een huisarts of verloskundigenpraktijk.” En nee, dergelijke vragen zijn geen grote inbreuk op de privacy. Steegers: “Uit onderzoek blijkt dat mensen zo’n vraag geen probleem vinden. De kern van alle problemen is stress; mensen overzien het niet meer. En stress heeft biologische effecten. In Rotterdam krijgen de meest kwetsbare gezinnen een coach bij de zwangerschap. De coach pakt soms letterlijk de hand vast. Dat is geen bemoeizorg, dat is bekommerzorg. Hoe vroeger je investeert in welzijn en welvaart van mensen, hoe meer je ermee wint. Er is bewijs genoeg dat preconceptiezorg rendeert. Dat moeten we morgen met z’n allen gaan doen.”
Marion Suijker sloot de dag af met de oproep aan professionals om vooral met elkaar in contact te blijven. “Dan weten we elkaar beter te vinden als het nodig is.’”
“Elk kind een kansrijke start geven is de ultieme preventie. Het is mooi om te zien dat we tijdens deze netwerkdag hebben gebouwd aan een coalitie om een kind een betere toekomst te geven. De wijkpreventieaanpak is daarbij heel belangrijk. Je kunt het niet meer alleen. Het begint met elkaar kennen.
We hebben hier nu samen een dag gepraat over wat er nodig en mogelijk is. En zometeen gaan we weer weg. Misschien is het toch een idee om contactgegevens uit te wisselen. Wellicht met een foto erbij. Zodat je elkaar kent als professional en we elkaar beter weten te vinden als het nodig is.”