Bij Centering Pregnancy bespreken aankomende ouders onderwerpen die tijdens de zwangerschap spelen. Centering Parenting is het vervolg. Kersverse ouders bespreken daarin in een groep onder leiding van een jeugdverpleegkundige allerlei onderwerpen die met baby’s en het ouderschap hebben te maken. De bijeenkomsten sluiten aan bij de vragen die leven bij de (aanstaande) ouders.
“Een deskundige kan iemand persoonlijk uitleggen dat het drinken van een glas wijn op een feestje niet goed is, maar de impact is groter wanneer de groep aangeeft dat je dit niet moet doen”, zegt verloskundige en trainer Katja van Groesen.
Bij Centering is diversiteit van de groep van ongeveer acht vrouwen (en hun partners) belangrijk. Diversiteit stimuleert discussies en een brede kijk op allerlei onderwerpen zoals vaccinatie. De begeleider hoeft dan alleen maar vragen te stellen en door te vragen. Ondertussen vormt ieder haar (of zijn) eigen opvatting.
Het mooiste is als de groep Pregnancy die een vertrouwensband heeft opgebouwd, met elkaar kunnen doorgaan naar Parenting. In de praktijk is dit vaak niet mogelijk omdat baby’s niet op hetzelfde moment worden geboren. In het eerste half uur van Parenting mogen de ouders hun kindje eerst wegen en meten. Hierna volgt een bijeenkomst van anderhalf uur. Vragen die leven bij de meeste ouders – of het nu gaat over voeding, groei, vlekjes, spugen, seksualiteit, hechting, depressie en huilen – worden besproken. Het gaat om thema’s die aansluiten bij de ontwikkeling van het kind op dat moment.
Ook kun je in de groep makkelijker de ‘afwijking van de norm’ bespreken. Van Groesen: “Je legt uit dat iedere baby anders is. Ieder kind wijkt wel eens af van het gemiddelde. Anderen leggen uit hoe zij dingen aanpakken. Hoe stimuleren zij hun baby als die nog niet rolt bijvoorbeeld. De begeleiders kunnen toelichten wat de ‘danger signs’ zijn. Wanneer is iets normaal, wat is de bandbreedte en wanneer trek je aan de bel en bij wie?”
De bijeenkomsten Centering Parenting gaan door tot de kinderen veertien maanden oud zijn. De meesten deelnemers willen dan nog niet stoppen. Van Groesen: “Het mooie is dat deelnemers vrienden worden. Ook als het ophoudt, blijven zij met elkaar over hun kinderen en de opvoeding in gesprek. Er is een groep voor tienermoeders. Daarin heb ik 14-jarige meiden wijzer zien worden dan wanneer wij ze individueel spreken. Als verloskundige bied je in zo’n geval vooral de programma’s aan die voor tienermoeders zijn bedoeld. Dan blijven zij zich ‘een foutje’ voelen. In de groep raakte een 14-jarige bevriend met een andere alleenstaande moeder. Nu passen ze op elkaars kinderen.”
Op een Parentinggroep zitten altijd twee begeleiders. De ene begeleider (de jeugdverpleegkundige) leidt het gesprek en de ander – een moeder, sociaal werker of iemand anders – heeft uitgebreid de tijd om te observeren. Dit levert veel inzichten op. “Je ziet heel veel gebeuren”, zegt verloskundige en onderzoeker Marlies Rijnders die de methode naar Nederland haalde. “Bijvoorbeeld hoe een moeder omgaat met haar huilende baby.”
Rijnders durft te dromen. “Hoe mooi zou het zijn als wij de eerste duizend dagen centeringgroep kunnen realiseren? Dus een vrouw raakt zwanger. Zij gaat de groep Centering Pregnancygroep in, die wordt geleid door een verloskundige en de JGZ, eventueel samen met de kraamzorg. Als alle vrouwen zijn bevallen, neemt de JGZ samen met het sociaal domein de groep over.” Er zijn nog wel wat beren op de weg, zoals de financiering. “We gaan de teams zo vormen dat de betaling over alle schotten heen gaat. Hoe mooi zou het zijn om dit op wijkniveau te organiseren? Dit wil ik nog graag voor mijn pensioen geregeld hebben.”
“Wij willen dit in de wijk Escamp ook binnen de JGZ gaan toepassen. Veel mensen in de wijk hebben geen uitgebreid sociaal netwerk. Wij denken dat het heel waardevol is om een netwerk met andere ouders op te bouwen en van elkaar te leren.”